Toneel/Televisie
Bokma speelt - een televisieportret
- door Loek Zonneveld
Aan het begin en aan het eind van het gefilmde portret doet Pierre Bokma wat-ie goed kan: verleiden. Hij danst met Julia in de tango-theatervoorstelling Romeo en Julia van Toneelgroep Amsterdam. De camera van de makers van Bokma speelt, Jasmina Fekovic en Eddie van der Velden, registreert op die momenten een wervelende veroveringsdans, zuivere, onversneden liefde. Meteen in het begin van de film is er ook een ontluisterende scène. Bokma bekijkt met Max van Engen, voormalig dramaturg, voormalig theaterjournalist, nu directeur Personeel en Organisatie van Toneelgroep Amsterdam, op een computerscherm de elkaar kruisende speelschema's van TGA en de groep waaraan Bokma zich nu heeft verbonden (Van Engen: 'Hoe heten ze ook alweer?'), Orkater. De speelschema's kloppen niet. Van Engen: 'Misschien moet je nog een jaartje bij ons blijven'. Bokma, eenmaal weer buiten het treurige grachtenpand: 'Grote problemen, kleine oplossingen'. Een triest beeld van het gesubsidieerde toneelbestel als veredeld uitzendbureau voor top-acteurs. Hij is van 20 december 1955, Pierre Henri Martin Bokma. Hij is een acteur waar je voor naar de schouwburg gaat. Ook al reciteert hij - oneerbiedig opgeschreven - het telefoonboek van Amstelveen, achterstevoren, in het sanskriet, op een spijkerbed. Hij is wat de Duitsers ein Spieler noemen, ein Schauspielverführer - iemand die je tot de liefde voor het toneel verleidt. Een acteur om zuinig op te zijn dus. Een wandelende reclame voor een kunstvorm in de vuurlinies. En een vat vol anekdotes. Over een Nederlandse collega-acteur die een Engelse filmregisseur gek maakte door een Shakespeare-tekst in een Amsterdamse gehaktmolen te verstoethaspelen. Die koningin Wilhelmina perfect kan nadoen, tijdens een uitzending van Radio Oranje, met heftige geluidsstoringen. Ook een acteur die uit de grond van zijn hart kan zeggen: 'Ik ben tegen methodes'. Om vervolgens een pleidooi te houden voor discipline, waar hij tijdens zijn opleiding tot acteur zo slecht tegen kon. Fekovic en Van der Velden zijn met Pierre Bokma op reis gegaan, terug in de tijd. Voor hun camera breekt de acteur in in de Limburgse huizen waar hij tijdens een cruciale periode in zijn leven zat opgesloten. Dat levert hartverscheurend mooie wandelingen op, die hun kracht ontlenen aan de nuchterheid waarmee ze zijn geregistreerd: daar zat ik, zo was het, meer is er niet over te vertellen. Hij vindt er liturgieboekjes over de Stille Week aan het eind van de katholieke vastentijd, Witte Donderdag, Goede Vrijdag. Reality TV zonder tranentrekkers. De warmte van de film is onder meer verstopt in de ontmoeting met een lievelingsdocent op de Toneelschool Maastricht (1978-1982), stemleraar Erik Hermans. Daar komt Pierre Bokma met sterke uitspraken over zijn vak. Dat-ie een groot acteur zou zijn, omdat hij iedere avond iets anders doet, wordt krachtig ontkend. Hij noemt dat improvisatievermogen 'zijn redmiddel', 'om oorspronkelijk te blijven'. Bokma: 'Een groot acteur denkt daar niet over na en maakt niet van alles een hoogtepunt. Een groot acteur weet welk moment in een voorstelling een hoogtepunt is. Dat hoeven er per voorstelling maar een paar te zijn.' Die paar momenten zijn Pierre Bokma's geheim. Volgens collega-acteur en regisseur Peter Oosthoek moet dat geheim een geheim blijven. Bokma speelt onthult uiteindelijk niks over dat mysterie. En dát is weer het geheim van een mooie film over een groot kunstenaar.
De Groene Amsterdammer, mei 2004 |