Martin van Amerongen en de Zwaan van Avon
Loek Zonneveld
In het midden van de jaren tachtig hebben enkele publieke omroepen én Veronica ons een prachtig Van Amerongen-boek door de neus geboord. Een drietal zendgemachtigden hadden toen de verzamelde werken van William Shakespeare, voor de televisie bewerkt door de BBC, aangekocht. Tussen het najaar van 1984 en de zomer van 1986 begeleidde Martin van Amerongen de uitzendingen van dit mega-project met essays in de Volkskrant, ruim bemeten stukken die steeds nét over de helft van een pagina tuimelden, zoals de maandagse bijdragen over literatuur van Kees Fens in dezelfde krant dat ook altijd deden. Zestien prachtige stukken waren dat. Tijdens een lange treinreis, een paar dagen na Van Amerongens overlijden, heb ik ze allemaal weer gelezen. Afgezien van de minimaal drie schaterlachen per essay, en het hilarisch citeren van de archaïsch aandoende vertalingen van L.A.J. Burgersdijk, in de jaren tachtig van Martins negentiende eeuw docent natuurlijke historie aan de HBS te Deventer, de enige die tot nu toe Shakespeare's complete werk onverslaanbaar heeft vertaald, zijn Van Amerongens essays pure achttien-karaats-diamantjes van Shakespeare-verleiding. Hij koos altijd voor een verrassende achterdeur om deze toneelmonumenten te betreden. Het essay over het koningsdrama Henry IV bijvoorbeeld, opende aldus: 'William Shakespeare's Henry IV gaat, twee avonden lang, over intrige en rebellie, moord en doodslag. Maar bovenal gaat het drama over drank. Des dichters complete oeuvre bevat, zo heeft de wetenschap becijferd, driehonderdzestig verwijzingen naar het gebruik van alcohol. Henry IV, deel I en II, brengt hiervan vierenvijftig verwijzingen op zijn naam, meer dan een zevende van de totaal zevenendertig toneelstukken die Shakespeare schreef. Het drama laat zich lezen als de decemberprospectus van de slijter. Met stromen vloeit de sack, een droge sherry, verwarmd en/of gesuikerd te serveren. Ook is er veel vraag naar basterd, charneco en canary, zoete wijnen die zijn aangevoerd uit respectievelijk Spanje, Portugal en de Canarische Eilanden. Op de kaart staan verder madera, malt, bier, malvazijn en Bordeaux.' Middels dergelijke volstrekt verrassende, maar wel analytisch uit de partituur van de stukken afgeleide invalshoeken, geleidde Martin van Amerongen zijn lezer luchtig de massieve hellingen van deze theater-Himalya's op. Maar na zestien Shakespeare-essays was het op. Niet omdat Van Amerongen er geen zin meer in had, maar omdat de cultuurbarbaren van NOS, Veronica en VARA meer dan de helft van het verfilmde werk van de Zwaan van Avon op de plank lieten liggen. Waaronder, tot Martins onversneden woede, meesterwerken als Hamlet (met Derek Jacobi in de titelrol) en het enerverende jeugdwerk Romeo and Juliet. Bundeling van de tussen de winter van 1984 en de zomer van 1986 wél verschenen Shakespeare-essays wees Van Amerongen altijd beslist van de hand: naar de publikatie van onvolledige werken had hij geen oren. En van het compleet maken van de serie is het nooit meer gekomen, evenmin als van het schrijven van het boek Moord & doodslag, list & liefde in het werk van 'de Zwaan van Avon', William Shakespeare - voor de uitvoering van dat plan ontbrak hem in zijn 'geleende tijd' de kracht. Zo gaarne als hij zich in zijn studeerkamer opsloot met de verzamelde vertalingen van Burgersdijk, de Shakespeare-colleges van A.C. Bradley en de scheldpartijen op de Engelse bard door George Bernhard Shaw, zo ongelukkig moet hij zich vaak gevoeld hebben bij de uitvoering van Shakespeare's werken op de Nederlandse toneelplankieren. Van modieuze flirtations en postmoderne deconstructies moest hij over het algemeen niets hebben. Troilus en Cressida tegen het decor van een negentig keer uitvergrote vagina of in een omgeving van verrijdbare stapelbedden uit een internaat voor gevallen vrouwen, Hamlet in houtje-touwtje-jassen op een hellende vloer van asbesttegels, Martin van Amerongen zal het allemaal minzaam hummend hebben aangezien, om vervolgens na afloop (hij bleef wel zitten) de schouwburg uit te vluchten met een gelaat of hem bedorven etensresten waren voorgezet. Maar het intelligent en zonder opgelegd pandoer oppoetsen van een Shakespeare-partituur kon de romantisch-traditionalistische imborst in Van Amerongen absoluut waarderen. Zo blijkt uit zijn laatste grote Shakespeare-bravoure, het essay 'Heeft een jood geen ogen ...' in de Groene van 16 februari jl. Daar jubelt hij over een Shylock in zijn geliefde Weense Burgtheater, De koopman van Venetië in de regie van Peter Zadek (1988). Over de prestaties van de titelrolvertolker, Gert Voss, schrijft Van Amerongen: 'Hij was een vitale midveertiger, gewapend met een zakjapanner, goed in het pak, hoofd in de brilcream, goedgepoetste brogues aan zijn voeten. En hij glimlacht. Op goede gronden. (..) Goedgemutst schikt hij zich in zijn straf, inclusief het verlies van zijn vermogen, en verlaat het toneel, binnensmonds mompelend: dames en heren, vandaag is mij een kunstje van formaat geflikt, waarvan ik mij morgen zal hebben hersteld en overmorgen zullen wij nog weleens zien wie er hier, in Venetië, aan het langste eind trekt.' In de zomer van 1983 zet Martin van Amerongen zich voor Vrij Nederland aan een lang stuk over Shakespeare's op-één-na-beroemdste tragedie, 24 notities bij Macbeth en zijn ambitieuze gade, een symphonische ode aan wat hij een meesterwerk acht (het essay is nog datzelfde jaar afgedrukt in het door Van Amerongen en uitgever Rob van Gennep samengestelde boek Het orgasme van Lorre - nieuwe verhalen, gedichten en artikelen). Net voor het voltooien van dit pareltje onder Van Amerongens Shakespeare-lofzangen ontdekt dat hij dat the Scottish play op datzelfde moment in Nederland wordt opgevoerd. Weliswaar op een strandvlakte in Almere-Haven en in een zomerse openlucht-enscenering die hem door twee hooggeachte dagbladkritieken van harte wordt afgeraden, maar toch kan hij de verleiding niet weerstaan. Zijn kritiek is op de hem bekende milde wijze niet mals: 'De muggen vallen mee. De voorstelling daarentegen niet. Bij Macbeth wil ik wenen en huiveren.' De apotheose van zijn verslag wil ik U hier niet onthouden: 'Toch is het leuk. De aankleding is gedurft, soms zelfs grotesk. Er wordt met tomeloze energie over de kantelen gedraafd en met doodsverachting in de staketsels geklommen. Maar voordat ik al te mild wordt: met Shakespeare heeft het slechts heel in de verte iets te maken. Het hier vertoonde lijkt op een kruising tussen Federico Fellini en Circus Elleboog. In de pauze, even na middernacht, drinken wij wijn en eten wij een kwart pizza, broederlijk in kunstgenot vereend op de Ysselmeerdijk. In de laatste twee bedrijven worden in steeds sneller tempo scènes gekapt of bekort, alsof de laatste bus naar Amsterdam nog moet worden gehaald - die trouwens al uren weg is. Het drama gaat zijn laatste fase in.' Martin van Amerongen verkoos in zijn 'geleende tijd' Heinrich Heine boven William Shakespeare: hij wilde van zijn bijna-beste-boek - Het matrassengraf, relaas van Heine's lange sterven - zijn allerbeste boek maken. Dat ik het uitblijven van Van Amerongens ultieme Shakespeare-studie nog lang zal betreuren, zou Martin een verzuchting ontlokken op de textuur van Joost, de factotum van Olivier B. Bommel te Rommeldam: 'Men doet wat men kan, en zodoende blijft er heel wat liggen.'
De Groene Amsterdammer, tijdelijk als dagblad, in de week van de tweede kamerverkiezingen 2002, in de week van de moord op Pim Fortuyn, en vooral in de week waarin Martin van Amerongen, hoofdredakteur van de Groene, overleed. |