Conferencier van de onderwereld

 

Peter Michalzik

Gustaf Gründgens - Der Schauspieler und die Macht

List Taschenbuch,

320 p., euro 7,95

 

door Loek Zonneveld

 

Op 7 oktober 2003 is het veertig jaar geleden dat-ie stierf en nog altijd groeit de mythe rond de Duitse toneelspeler Gustaf Gründgens (1899-1963). Er zijn zo'n vijftien lijvige studies over hem verschenen, waaronder enkele hijgerig opgetekende heiligenlevens, er zijn meerdere toneelstukken én een dansvoorstelling over hem gemaakt, twintig jaar geleden was er een grote tentoonstelling over hem in zijn geboortestad Düsseldorf. En toen de Duitse cultuurzender 3SAT vorig jaar een serie documentaires over het theater in de twintigste eeuw uitzond, speelde Gründgens een prominente rol in twee van de zes afleveringen. Zijn privé-archief wordt waarschijnlijk pas over tien jaar ontsloten, een tijdstip waarop Peter Michalzik, theaterwetenschapper en journalist bij de Süddeutsche Zeitung, niet wilde wachten. Hij is met een biografie gekomen, met in de ondertitel de kwestie waar het bij Gründgens steeds over ging: de toneelspeler en de macht. Meer concreet: Gründgens en de nazi's.

De discussie laaide onlangs weer op bij de dood van cineaste Leni Riefensthal: over de Duitse kunstenaars die na de machtsovername in 1933, na de Reichskristallnacht in 1938 en na het uitbreken van de oorlog in 1939 'gewoon' bleven doorwerken. De grondtoon in de autobiografische geschriften van die kunstenaars is steeds dezelfde: het klimaat was goed, en wij waren uiteindelijk a-politieke artiesten. Wat dat 'goede' klimaat aangaat: de blijvers kregen nogal wat over zich heen. Heinz Hilpert bijvoorbeeld, Intendant van het Deutsches Theater, opvolger van de joodse regisseur Max Reinhardt, ontving op 15 mei 1941 een briefje van het Ministerie für Volksaufklärung und Propaganda (het departement van Goebbels): 'De Minister heeft van Uw speelplan kennis genomen. Hij wenst dat de stukken van Shakespeare en Shaw worden ingetrokken. Ibsen kan ook niet doorgaan. Met betrekking tot de overige plannen krijgt U binnenkort bericht. Heil Hitler!'

Goebbels was de baas over de Berlijnse theaters en de filmmaatschappij UFA. De Pruissische Ministerpresident Göring ging over het Staatstheater aan de Berlijnse Gendarmenmarkt, waar Gustaf Gründgens in 1934 Intendant en in 1936 General-Intendant werd. Gründgens was een speelbal tussen de twee elkaar beconcurrerende nazi-kopstukken. Göring hield hem de hand boven het hoofd, op voorspraak van zijn vrouw, de actrice Emmy Sonnemann. Goebbels hield de General-Intendant in gijzeling, vanwege zijn homoseksualiteit. Gründgens probeerde het repertoire van het Staatstheater ondertussen ideologisch frei te houden. Hij beschermde en verborg een aantal joodse acteurs en actrices. Biograaf Peter Michalzik toont overtuigend aan dat Gründgens als volleerd jongleur meerdere ballen in de lucht hield, hij was een koorddanser zónder net. In een brandend circus. De mythe dat hij vooral geliefde klassieke stukken programmeerde en geen nazi-repertoire toeliet, wordt in deze biografie doorgeprikt. Zeker, Gründgens speelde zijn klassiekers. Zoals een door de nazi-kranten als 'verjoodst' bekritiseerde, maar bij het publiek geliefde Hamlet, met hemzelf in de titelrol. En Goethe's Faust natuurlijk, met hemzelf als de duivelse Mephisto, de rol waarmee hij zich het meest vereenzelvigde, als 'conferencier van de onderwereld', zoals Michalzik hem typeert. Maar aan het nazi-repertoire ontkwam ook de onaantastbaar geachte Gründgens niet. Hij moest (knarsentandend waarschijnlijk, maar toch) toezien dat in zijn prestigieuze theaterhuis aan de Gendarmenmarkt het nationalistische heldenstuk Schlageter van de nazidramaturg Hanns Johst (opgedragen aan Hitler 'in liebenden Verehrung') werd gespeeld.

Michalzik's boek is nuchter geschreven, als een case history over de kunstenaar en de macht, zoals de ondertitel terecht belooft. Hij toont overtuigend aan dat Gründgens al op jonge leeftijd het concept van de 'klassieke kunstenaar' in zijn hoofd had. Als toneelspeler klom hij op in de Weimar-republiek (1919-1933), cultureel Freiraum voor nogal wat geniale talenten, maar ook voor veel middelmaat. Gründgens bloeide op in de schaduw van menig genie. Hij werkte met legendarische regisseurs als Max Reinhardt (toneel) en Fritz Lang (film). Hij werd opgenomen in de côterie van Thomas Mann, had een verhouding met Klaus Mann, was korte tijd de echtgenoot van Erika Mann, maakte met hen beiden triviale maar opzienbarende toneelvoorstellingen. Gründgens steeg in korte tijd als een komeet, met de door hem overigens verafschuwde reputatie van de 'koele performer'. Wie hem terugziet op de op videobanden uitgebrachte films uit de jaren dertig, bijvoorbeeld als de koude politiecommissaris in Fritz Lang's klassieker M., eine Stadt sucht einen Mörder (1931) of als de entertainer in Tanz auf dem Vulkan (1938), de Duitse voorloper van Les Enfants du Paradis, ziet een allround acteur, een virtuoos theaterdier dat werkelijk álles kan en juist enorm in zijn element is in een brandend circus. Toen de terreur van de straat in Duitsland ging regeren, emigreerden de geniëen (of ze werden vermoord, of pleegden zelfmoord). Gründgens bleef (net als Bernhard Minnetti, Heinz Rühmann, Zara Leander en vele anderen). In de overlevingskunst overtrof hij hen allen. Hij was immers, zoals de slotregel luidde van Klaus Manns sleutelroman Mephisto, 'maar een heel gewone toneelspeler'.

In het openingshoofdstuk van zijn biografie verbindt Peter Michalzik het lot van die twee: Klaus Mann en Gustaf Gründgens. De oudste zoon van Thomas Mann had in de Weimar-republiek veel van Gründgens gehouden, schreef in 1936 het als sleutelroman over de toneelspeler en de macht gekwalificeerde boek Mephisto, Roman einer Karrière. Toen de oorlog voorbij was kon die roman in Duitsland niet verschijnen, volgens de uitgever omdat de door Klaus Mann gedemoniseerde acteur Gustaf Gründgens weer een beduidende rol speelde in het culturele leven van het naoorlogse Duitsland. Klaus Mann pleegde daarop in 1949 zelfmoord. Veertien jaar later deed Gustaf Gründgens hetzelfde. Ze waren tot elkaar veroordeeld. En bleven dat. Tot in 1980 bleef Mephisto in Duitsland een verboden boek - de erven Gründgens kregen dat voor elkaar. Motief: demonisering, reputatiebeschadiging. In 1980 werd een toneelbewerking van Klaus Manns Mephisto (door Théâtre du Soleil van Ariane Mnouchkine) in Berlijn gespeeld, en op het tweede Duitse televisienet uitgezonden. In 1981 kwam de verfilming van het boek uit (regie: István Szabó) en won de Oscar voor de niet-Amerikaanse film. Prompt besloot uitgeverij Rowolt het gewraakte boek uit te geven. Dat leidde tot een Klaus Mann-Welle die tot op de dag van vandaag voortduurt.

In het openingshoofdstuk van zijn biografie herinnert Peter Michalzik zich een scène uit de dansvoorstelling Gustaf Gründgens die de choreograaf Johannes Kresnik in 1995 in Hamburg maakte. Klaus Mann (in de ballingschap van de dood) en Gustaf Gründgens (in het Duitsland van na de oorlog) ontmoeten elkaar in een koorddansnummer. Mann verleidt Gründgens om naar de overkant te komen. Hij playbackt Dean Martins evergreen Return to me, hij lokt de Mitlaufer de dood in.

Gustaf Gründgens stierf veertien jaar na Klaus Mann, áls Klaus Mann, eenzaam, uitgeblust, op een hotelkamer. De doodsoorzaak was ook dezelfde: een overdosis slaapmiddelen.

De Groene Amsterdammer, oktober 2003

Home