Diep vertrouwen in het theater

 

door Loek Zonneveld

 

 

Sinds het midden van de jaren zeventig in de vorige eeuw maak ik regelmatig de tocht naar de Parijse Cartoucherie de Vincennes, waar Ariane Mnouchkine's Théâtre du Soleil sinds november 1972 haar huis heeft. Dat is een mooie tocht: met de métro die de beide 'longen' van Parijs (Bois de Boulogne en Bois de Vincennes) met elkaar verbindt naar het eindpunt, dat is vernoemd naar de laatmiddeleeuwse huisvesting van de Franse monarch: Château de Vincennes. Daarna de wandeling door het uitgestrekte bos dat aan dit kasteel grenst, onderweg naar het terrein dat 'Cartoucherie' heet, omdat daar de koninklijke kruitfabrieken van de diverse Franse vorsten waren gevestigd. Al ruim dertig jaar woont en werkt hier het Théâtre du Soleil, houdt er in letterlijke en overdrachtelijke zin huis; volgend jaar, in 2004, bestaat het gezelschap veertig jaar, artistiek leider en regisseur Ariane Mnouchkine bereikt in dat jaar de pensioengerechtigde leeftijd der sterkeren: ze wordt vijfenzestig.

Talloze theatrale geluksmomenten heb ik in de Cartoucherie de Vincennes beleefd. Bij elkaar opgeteld heb ik er dagen en dagen gewacht: veel mensen komen vroeg, de plaatskeuze is vrij, wie het eerst komt zit het best. Bijna alles heb ik gezien, en toch is de lijst voorstellingen niet overdonderend: veertien in achtentwintig jaar - Ariane Mnouchkine repeteert zeer lang en intensief, en als een voorstelling eenmaal klaar is, speelt Théâtre du Soleil ook lang en intensief, inclusief zeldzame en slopende toernees. De aan de Parijse Sorbonne (waar Mnouchkine ook is begonnen) theaterwetenschappen docerende Georges Banu schrijft over de intensiteit van het 'Zonnetheater': 'Als Ariane Mnouchkine in interviews vertelt hoe ze naar haar toneelspelers kijkt, dan spreekt ze onophoudelijk in metaforen waarin sprake is van moed en uithoudingsvermogen, offerbereidheid en hartstochtelijk verlangen naar toppen. Toneelspelen betekent voor haar bergbeklimmen, en voor die expedities heb je sterke kuiten en frisse lucht nodig. (...) In die opvatting van acteren als topsport staat Mnouchkine vooraan: ze leidt, ze gidst, vooruitgang wordt er echter vooral geboekt binnen de intensieve samenwerking met haar toneelspelers.'

Ik ontleen dit citaat aan het essay 'Ariane Mnouchkine en het vertrouwen in het theater', Banu's bijdrage aan de bundel Ariane Mnouchkine & das Théâtre du Soleil, een boek dat onlangs verscheen bij Alexander Verlag in Berlijn. Het boek werd samengesteld door de Canadese theaterwetenschapper José Ferral, die in de jaren negentig van de vorige eeuw veel en vaak in de Cartoucherie de Vincennes bivakeerde en er talloze gesprekken met Mnouchkine voerde, die onder meer in het Canadese theaterblad TDR Drama Review werden gepubliceerd en in 1995 werden gebundeld in het (inmiddels uitverkochte) boekje Rencontres avec Ariane (Uitgeverij XYZ, Montréal/Québec 1995). Het aantal gesprekspartners is nu aanmerkelijk uitgebreid en er zijn enkele speciaal geschreven essays en achtendertig prachtige foto's toegevoegd. Geen pak vol geleerdigheden, maar een toegankelijk, leesbaar, journalistiek boek. Na de 'Soleil'-studie van Denis Bablet in de reeks Les Voies de la création théâtrales (uit 1977) is dit het eerste alomvattende boek over Mnouchkine's zonnespelers. Dat het juist een Duits boek moest zijn hoeft niemand te verbazen: na Frankrijk is Duitsland het land waar Théâtre du Soleil het vaakst heeft opgetreden, het meest geliefd is en waar het ook het meest heeft 'aangericht'. Om van dat laatste een voorbeeld te noemen: meteen nadat de troep in Berlijn haar Klaus Mann-hommage Méphisto, roman d'une carrière had gespeeld (in de originele versie met Duitse ondertiteling uitgezonden op de televisie), werd meteen het bespottelijke verbod op de Klaus Mann-roman waarop dit toneelstuk zich baseerde, doorbroken en kort daarop definitief opgeheven. Waarna Klaus Mann posthuum uit de schaduw van zijn beroemde vader stapte en een triomftocht door de Duitse letteren begon.

Mnouchkine en haar troep ambiëren het vertellen van grote verhalen, waartoe grote stijlmiddelen worden ingezet. Het Théâtre du Soleil heeft zich niet zozeer tegen het psychologisch realisme verzet, alswel overtuigend aangetoond dat invoelend naturel toneelspelen niet werkt wanneer de ambities van de toneelmakers 'larger than life itself' zijn. Mnouchkine zegt daarover in een interview: 'Als ik een Amerikaans speelfilmacteur landerig over de rand van zijn glas whisky in de camera zie kijken, met de blik waaruit vooral spreekt: U moest eens weten wat er in mij allemaal omgaat, dan denk ik: dat is niet eerlijk, wat er in joú omgaat dat moet je spélen, dat wil ik zién!' Vanaf het begin van de jaren tachtig uit de vorige eeuw richtte Mnouchkine haar blik definitief naar het Oosten (Kabuki, Kathakali, Balinese dansen, en recentelijk ook Bunraku). Ze citeert in het boek met instemming de Franse schrijver, acteur, regisseur en theaterfilosoof Antonin Artaud, die ooit zei: 'Theater, dat ís het Oosten'. (Hij zei dat kort nadat hij in 1931, tijdens een Koloniale Tentoonstelling, voor het eerst een groep Balinese dansers had zien optreden. Die tentoonstelling vond trouwens plaats in ... Bois de Vincennes.) In het Oosten vond ook Mnouchkine de grote stijlen waarmee zij haar grote vertellingen kon doen. Het heeft vaak geleid tot een licht smalend dédain in de reacties op de 'Soleil'-voorstellingen - beschuldigingen van sektarische edelkitsch en 'japonoiserie'. Mnouchkine heeft zich door die reacties nooit van de wijs laten brengen, is consequent blijven doorzoeken naar sterke vormen. Georges Banu daarover: 'De vorm is zeker verleidelijk, maar tegelijkertijd beteugelt ze de energie, legt haar aan banden, stuurt haar. Met het geduld van de grote tekenaars zoekt Mnouchkine de juiste, als het ware 'schoongemaakte' lijn, ze verzamelt en elimineert het rijke aanbod van haar spelers. Ze is ervan overtuigd dat het theater iedere alledaagse uitdrukkingsvorm moet afwijzen, om zo "overlevensgroot" te zijn.'

Ariane Mnouchkine & das Théâtre du Soleil bestaat voornamelijk uit gesprekken. Naast Mnouchkine komen ook de leden van haar vaste kern aan het woord, een gezelschap trouwe medewerkers die altijd zijn gebleven: Hélène Cixous voor de stukken, Erhard Stiefel voor de maskers, Guy-Claude Francoise voor de decors, Jean-Jacques Lemêtre voor de muziek en Sophie Moscoso die al decennia lang Mnouchkine's linker- en rechterhand is. En tenslotte natuurlijk met de toneelspelers, de acteurs en actrices die kwamen en gingen. Geen gezelschap heeft zoveel artistieke crises gehad door een uittocht van toneelspelers als 'Soleil'. Onder meer omdat Mnouchkine veeleisend is. Een ambitieus en bijzonder succesvol verlopend project met zes Shakespeare-stukken als doorlopende cyclus moest in het midden van de jaren tachtig abrupt worden afgebroken, onder meer omdat een paar cruciale spelers de fysieke en mentale druk en het vrijwel totaal ontbreken van een sociaal leven niet meer aankonden. De ster-acteur van het eerste uur, Philippe Caubère, onder meer de speler van Molière in de gelijknamige speelfilm die Mnouchkine maakte over dit Franse toneelgenie, schreef en speelde na zijn vertrek-met-slaande-deuren bij de troep over zijn artistieke relatie met Mnouchkine maar liefst drie woedende solo-programma's. Dat moét dus wel echte toneelliefde zijn geweest. Hij komt overigens in dit boek niet aan het woord. Wel Myriam Azencot, speelster van het eerste uur. En Georges Bigot, die een weergaloze Norodom Sihanouk verklankte. En Simon Abkarian en Juliana Carneiro da Cunha, resp. Orestes en Klytaimnestra in het Iphigineia/Oresteia-project Les Atrides.

Wat dit boek onverbloemd duidelijk maakt is dat het Théâtre du Soleil altijd toneel heeft gemaakt (en hopelijk nog lang zal blijven maken) vanuit een intense maatschappelijke betrokkenheid. Ariane Mnouchkine heeft een blijmakend diep vertrouwen in de noodzaak en de zeggingskracht van het theater. Haar Shakespeares gingen over de moedeloos makende terreur van bloedige burgeroorlogen (en over het slagveld van de liefde). Haar Grieken handelden over de nachtmerrie van de bloedwraak (en de wankele zoektocht naar democratie). Haar enscenering van Molière's Tartuffe etste in 1995 een paar flinke krassen in de ethiek van het moslimfundamentalisme. Toen de groep middels La Vile Parjure ('de stad die woordbreuk pleegt') - wat in feite het (door Hélène Cixous) nieuw geschreven vijfde deel is van Les Atrides - het Franse 'bloedschandaal' aanpakte (hemofilie-patiënten die door een falende overheid waren besmet met HIV-geïnfecteerd bloed), creëerde het Théâtre du Soleil een schrikwekkende tragedie over 'achterkamertjesdemocratie' die het Frankrijk van Mitterand deed huiveren. Mnouchkine is bescheiden over haar ambities: 'Theater is de kunst van de noodzaak, van de tegenwoordige tijd. Maar theater functioneert noch in dringende kwesties, noch in de actualiteit. De werking van het theater, de invloed ervan, dat alles is pas op langere termijn voelbaar. Maar misschien zijn er drie of vier mensen, die aan het eind van een theateravond iets minder barbaars zijn geworden. Die vragen stellen, meevoelender of alerter worden. Al is het maar voor heel even. Theater holt de barbarij een beetje uit.'

In de marge van het boek speelt een theatrale droom die Mnouchkine al ruim twintig jaar koestert, maar waarvan ze de uitvoering steeds weer uitstelt. Al aan het eind van de jaren zeventig, kort nadat ze Klaus Manns 'meelopersroman' Mephisto voor het toneel had bewerkt, broeide het idee om een voorstelling te maken over een pijnlijk onderwerp: het verdeelde Frankrijk ten tijde van de tweede wereldoorlog, het door de Duitsers bezette noordelijke deel versus het door de Franse collaborateurs Pétain en Laval geleidde zuidelijke deel van het land, het zgn. 'Vichy-Frankrijk'. Een voorstelling over dodelijke tumoren in de collectieve hersens van een beschadigde natie, over open wonden, verraad, martelingen, Franse meelopers die meedogenlozer waren dan de nazi's, beulen en geëxecuteerde verzetshelden. Werktitel: La Résistance. De voorstelling is er nog altijd niet. En ze zal er zeker komen. Ariane Mnouchkine over het project in dit boek: 'Ik ben volledig geblokkeerd. Ik vraag me nog steeds af welke theaterruimte voor La Résistance de juiste is. Het verzet gaat over mensen in de schaduw, het eigene aan verzet is dat het zich in het donker afspeelt. Het theater, ons theater is de kunst van het licht, het aan-het-licht-brengen. En op dit moment lukt het me niet om uit te vinden hoe ik de wereld van de schaduwen aan het licht moet brengen.' Ik denk dat ze Shakespeare nog een keer nodig heeft. King Lear vermoedelijk, hét ultieme drama van de grote slagschaduwen. Daarna zal ze de voorstelling maken waar ze, via Shakespeare, Aeschylos, Euripides, Molière, Pol Pot en Ghandi twintig jaar intensief naar heeft gezocht. Over de schaduwen van een pijnlijke oorlog. In hún heldere licht: de stralende zon van het Théâtre du Soleil.

 

 

Josette Féral (redaktie), Ariane Mnouchkine & das Théâtre du Soleil, 206 pagina's, rijk geïllustreerd, Alexander Verlag Berlin, 24,90 euro.

 

ETCETERA, Vlaams theatertijdschrift, 2003

 

 

Home