Niet voelen, denken!

 

Richard de Gebochelde grijnslacht naar zichzelf in zes kolossale spiegels. Een Koerskmarinier bereidt een laatste maaltijd voor: jankende fantasie uit een pot augurken. En een Dostojevski-egoïst schiet de logica aan flarden. Verhalen uit het wilde Oosten.

 

- door Loek Zonneveld

 

Van de acht voorstellingen uit Oosteuropa die in februari ons land aandeden, in het kader van het project Paradise Lost (vraagteken), zag ik er drie, en daarvan maakte Richard III de meeste indruk. Door de gebroken spiegel van Shakespeare's vertelling kijken regisseur Rimas Tuminas en zijn ensemble naar de opkomst en ondergang van een tiran, wiens grootste kwaliteit ligt in het acteren: 'I can smile and murder whíle I smile'. De hele voorstelling lijkt te zijn opgebouwd vanuit de beruchte tweede scène van het stuk, hier gespeeld als brutale aanranding van Lady Anne op (en in) de doodskist van een vermoordde geliefde. In die scène ontdekt Richard van Gloucester zijn onvermoede acteerkwaliteiten. De kleinburger Richard zal van die kwaliteiten optimaal gebruik maken, uit de droom van de amateur-acteur wordt de nachtmerrie van een gruwelvorst geboren, de tiran kijkt terug op zijn eigen historie als een acteur die een rol 'terugdenkt'. Tuminas verandert de volgorde van scènes, laat veel weg (of liever: zoekt beelden voor teksten), en creëert op een kale speelvloer, temidden van reusachtige spiegels en een hangend paardenzadel, een filmische mise-en-scène, met scherp en ironisch spelende acteurs. Mag-ie terug, volgend seizoen, deze Richard III, zomogelijk naast de versie van dit stuk die Theu Boermans bij de Theatercompagnie gaat regisseren (met Fedja van Huet in de titelrol)?

In de Utrechtse schouwburg, waar ik deze Litouwse Shakespeare zag, werd een wodkacafé (Sans Souci, 'zonder zorg') gerund door de toneelspelers van 't Barre Land. Zij slaan met hun oeuvre al jaren lang een brug naar het wilde Oosten: hun versie van Tsjechovs Langs de grote weg (met muziek en veel wodka) hield jarenlang (ook internationaal) repertoire en wordt binnenkort voor de VPRO-televisie opgenomen, Platonov was een paar jaar terug een terecht bejubelde hommage aan Tsjechovs eersteling. En nu hebben ze zich een half jaar lang gestort op de grootmeester van de Russische roman in de negentiende eeuw, Fjodor Michajlovitsj Dostojevski (1821-1881). De titel van het project: 2 x 2 = 5, met als ondertitel Dostojewski en meer. Op dit moment zijn vier onderdelen gereed: drie voor het toneel bewerkte Dostojewski-teksten (Aantekeningen uit het ondergrondse, Witte nachten en De zachtmoedige), aangevuld met het 'meer' van een farce van Michail Boelgakov uit de jaren twintig van de vorige eeuw, Hondehart. In april en mei wordt het project voorlopig compleet gemaakt met een toneelbewerking van Dostojewski's Misdaad en straf.

Kroonstuk van het project is een adaptatie van Dostojewski's wreedste boek, Aantekeningen uit het ondergrondse (1864), hier als monoloog gespeeld door Vincent van den Berg. De wereld van deze monologiserende idioot is uit elkaar gevallen. De vloer bestaat uit houten schrootjes die met touw bij elkaar worden gehouden, alles bij elkaar een wankel speelvlak, waarop het lastig balanceren is. Op de wanden die het speelvlak omsluiten zien we patronen van fel gekleurde rechthoeken. Er is veel licht van opzij, weerkaatst in witte panelen die nog het meest weghebben van de schermen van een portretfotograaf. Het begrip 'vormgeving' (ontwerp: Michiel Jansen) kan hier letterlijk worden genomen: er is een weldoordachte vorm gezocht voor een omgeving waar de acteur zijn gang kan gaan. Overal staan glaasjes water. De toneelspeler drinkt daar regelmatig uit, verplaatst ook een zware spoorbiels, waaraan hij fysiek steun zoekt - met die handelingen markeert de toneelspeler de pauzes tussen de 'hoofdstukjes' uit zijn monoloog. Het lijf en de ontbindende geest van het personage (heeft hij eigenlijk een naam?) worden bij elkaar gehouden door een ritselend kostuum - het is van papier, het scheurt en kraakt. De vorm accentueert de stemming van de spreker: hij is zijn houvast kwijt. De tekst lijkt die vorm weer te weerspreken. Deze ex-ambtenaar, in zijn ondergrondse muizenhol, is op een rampzalige manier hyperintelligent.

Aantekeningen uit het ondergrondse lijkt als theatrale taalarchitectuur op een grafisch kunstwerk van M.C.Escher - er is niet meer precies te zien waar het ene patroon ophoudt en het andere begint. De sprekende figuur is op een ziekelijke manier verslaafd aan het analyseren van zijn eigen waanzin. Hij is jaloers, fanatiek jaloers op de mensen die 'boven' leven. Maar hun ogenschijnlijk geluk vind hij uiteindelijk dom. Omdat het een geluk is dat beantwoordt aan de quasi logische regelmaat vervat in de formule 2 x 2 = 4. Hij noemt die formule 'het mechanisch toetsenbord waarop de toetsen door de natuurwetten worden aangeslagen'. Zijn holenmens uit het ondergrondse acht die zekerheid een ontkenning van de vrije wil, dat kán het laatste woord over de lotsbestemming van het individu niet zijn. Er moet zoiets bestaan als 2 x 2 = 5. De mens is immers een tegenstrijdig wezen, hij is niet recht door zee, wars van idealisme, grillig, complex, en bovenal: onbetrouwbaar, zeer onbetrouwbaar. Vincent van den Berg verdwaalt in de architectuur van Dostojewski's dromen, anekdotes, verhalen, en hij doet dat geconcentreerd, beheerst, af en toe geholpen door zijn tekstcoach en souffleur (nee, dat is het woord niet, ze is eerder een gesprekspartner) Margijn Bosch. De acteur speelt dat hij speelt dat hij speelt, deze monoloog lijkt ook te gaan over de kwadratuur van het paradoxale bestaan van de toneelspeler. Hij betrapt zichzelf (en ons) op details ('waarom spreek ik U eigenlijk voortdurend aan met mijne heren?')

Czeslaw de Wijs, lid van 't Barre Land ('theatergezelschap met een collectieve inslag') gaf de hele Dostojewski-onderneming in een interview bijna en passant een motto mee: 'Soms is het makkelijker iets over het heden te zeggen door er vanuit het verleden naar te kijken.' De solistische zelf-analyticus uit Aantekeningen uit het ondergrondse wil geen massamens á la 2 x 2 = 4 worden, in het schrikbeeld van een collectieve samenleving van intens gelukkige wereldverbeteraars-zonder-wereld wenst hij niet te leven. Hij denkt volgens een adagium dat later, veel later ná Dostojewski werd verwoord als 'wie wil dat de wereld blijft zoals ze is, wil niet dat ze blijft'. De monoloog gaat naadloos over in de hilarische ironie van Boelgakovs Hondehart. De tweede avond opent met de stille poëtische kracht van Witte nachten, gevolgd door De zachtmoedige. Dat is ook een monoloog (Jacob Derwig), maar hier wordt uit een totaal ander vaatje getapt. Derwig demonstreert hier grandioos hoe je een melancholische herinnering aan een dierbare kan demonteren en in het zicht van het publiek weer in elkaar kan prutsen. Hier is een man aan het woord die zijn geliefde de dood in heeft gedreven, en te laat iets van zijn (hun) geschiedenis begint te begrijpen. De schuldbewuste reconstructie van een verloren werkelijkheid. 2 x 2 = 5 is een gretig, nergens pretentieus toneelproject. Dat de ambitie vertoont achterom én vooruit te kijken. Steeds in mateloze verwondering.

 

 

[ Toegift ]

 

 

Gestikt zijn ze alle 118, de Russische mariniers in de atoomonderzeëer Koersk, die op 12 augustus 2000 verging in de Barentszzee. In DE KOERSKMONOLOGEN zijn de laatste negentig minuten van vijf van hen opgetekend, of liever: vanuit de fantasie van drie schrijvers gereconstrueerd. Vijf acteurs spelen deze monologen. Op zijn mooist zijn de teksten waneer het voorspelbare cliché 'jeetje wat erg' wordt vermeden, overstegen. Bij commandant Kyrill Kotov bijvoorbeeld (Alexander van Heteren), die de actuele noodzaak om spaarzaam te zijn met adem, met lucht, vergelijkt met de Sovjetmentaliteit ('Ophouden met denken'), en die dat even later weer mengt met zijn ongeloof dat deze ramp hém en het land dat hij diende kan overkomen. Of Fjodor (Job Redelaar) die hardop bedenkt hoe hij straks herdacht en herinnerd zal worden. En Alexander (Michiel Varga), die met een onvoorstelbare blijmoedigheid een galgenmaal tovert uit een pot augurken. Wim Bax (Vladimir) en Cas Jansen (Josja) halen die spelintensiteit weer nét niet, ze staan en liggen vooral te voelen hoe erg het is om te sterven, gaan daardoor enorm pompen, wat niet alleen in de vertelling maar ook in hun spel, tot onontkoombaar verzuipen leidt. De hele onderneming krijgt een vervolg, KOERSKMONOLOGEN II - De vrouwen van Moermansk.

 

Aan sommige voorstellingen voel je van je kruin tot aan je tenen dat de troost van grote kunst zit in maar één ding: energie. Zo'n overweldigende troost biedt de voorstelling MONGOOLSE DANSEN van Nieuw West (Truus Bronkhorst en Marien Jongewaard & hun zeven fantastische dansers). Ik kwam in tijden niet zó gelukzalig omarmd een theateravond uit. Geen idee waarom, althans: verwoorden kan ik het nauwelijks. De geur van zwoegend zweet (mijn god, wat wordt er onvoorstelbaar gewerkt in MONGOOLSE DANSEN), het vrijwel volledige Requiem van Mozart (sowieso de meest lichtvoetige dodenmis die ik ken) als dansmuziek, een geweldige pas de deux van twee mannen in het begin, opzwepende groepschoreografieën, een prachtige belichting van een grafisch vormgegeven speelvloer (Kees van de Lagemaat) - ik kwam ogen en oren te kort. Voelt U een depressie opkomen, wilt U de wereld in elkaar slaan, hangt U in een huilbui die niet meer wil overwaaien - ga naar MONGOOLSE DANSEN!. Ik garandeer niks, maar er is een gerede kans dat U 't overleeft, en dat alles goed komt.

De eigenzinnige en autonoom denkende toneelspelers van 't Barre Land hebben nóg meer noten op hun zang dan Dostojewski. Dit seizoen boorden ze Elias Canneti's Die Blendung (Het Martyrium) als goudmijn aan. Czeslaw de Wijs en Ditte Pelgrom maakten een bewerking van dit boek, het hele collectief ontwikkelde de tekst tot een literaire klucht. Hoofd zonder wereld en Wereld zonder hoofd, binnenkort lezen/spelen ze deel drie, Wereld ín het hoofd. Een comédie humaine, vlak voor het publiek vertoond op het kleinste speelvlak dat men zich kan denken. Met mooie rollen van (o.a.) Jacob Derwig, als de noodlottig op zijn ondergang afstevenende naïeve boekenwurm en Margijn Bosch als zijn hebzuchtige rattenvrouw. Een project over speelplezier, en over het raffinement van toneelvertellers-pur-sang.

 

De Groene Amsterdammer, 2002

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Home